In gesprek | 29 augustus 2023 | 9 minuten
Duurzaamheid en toekomstbestendig ondernemen staan bij veel organisaties steeds hoger op de agenda. Vanwege urgentie, wetgeving of intrinsieke motivatie om als bedrijf een ‘force for good’ te zijn.
Bij sommige organisaties zit duurzaamheid in het DNA. Coöperatie Odin is zo’n bedrijf. Sinds de oprichting in 1983 zet Odin zich in voor gezond eten, landbouw in harmonie met natuurlijke principes en economische duurzaamheid voor iedereen in de keten.
NCD ging in gesprek met Merle Koomans van den Dries, één van de directeuren van Odin. We spraken onder andere over de bedrijfsvorm, toezichthouders, maatschappelijke uitdagingen en een duurzaam voedselsysteem.
Bij de oprichting van Odin was de gedachte dat het bedrijf idealiter niet van privé personen zou zijn. De missie was om de keten van ‘boer tot bord’ goed te organiseren, vanuit de rol van dienstverlener. Als er geld uit die keten overblijft, van wie is dat dan en wat doe je daar dan mee? Natuurlijk is het belangrijk dat degenen die in het bedrijf werken er goed van kunnen leven. Het geld dat overblijft, zou gebruikt moeten worden om de keten verder te ontwikkelen en verstevigen.
In het begin (1983) is gekozen voor de vorm van een Commanditaire Vennootschap, met een stichting als een stille vennoot en de beherende vennoten als ondernemers. Het is best uitdagend om met veel mensen ‘voorop de tandem te willen zitten’. We zijn gegroeid. In 2000 zijn we met eigen winkels begonnen. Door verschillende ontwikkelingen, zoals vraagstukken rondom financiering en de instroom van nieuw talent, hebben we ervoor gekozen om naar een meer open organisatievorm te transformeren. Uiteindelijk zijn we op een Multi-stakeholders coöperatie uitgekomen, met verschillende soorten leden. Odin moest een organisatie worden die vanuit consumenten gedragen werd. We wilden ons meer als een beweging ontwikkelen die bezig is met de dagelijkse boodschappen. We hebben nu bijna 17.000 leden en we zijn nog zeker niet uitontwikkeld.
Ik vind het mooi dat de organisatie echt gedragen wordt door klanten en leden en dat we weten voor wie we het doen. Het dwingt je ook tot openheid. Deze mate van transparantie is zowel leuk als kwetsbaar. Dat is best een uitdagende balans.
De coöperatie is de eigenaar van de organisatie. Daaronder hangen de bedrijven. De leden kiezen hun vertegenwoordiging in de ledenraad. De ledenraad is het hoogste toezichthoudende orgaan. Als bestuur moeten wij verantwoording afleggen aan de ledenraad en grotere besluiten voorleggen. Zij houden in de gaten of wij de dingen doen die bij de koers horen. In het bedrijf hebben we zelf de RvC ingesteld. Die houden toezicht op bedrijfseconomische zaken. We hebben ook een ondernemingsraad, die kijkt voornamelijk vanuit medewerkersperspectief. De RvC moet elk jaar verslag doen aan de ledenraad van hun werk en hoe ze belangrijke onderwerpen benaderd hebben.
Bij de winkels en groothandel is de verhouding ongeveer: 50%/50%. Het aandeel van de eigen winkels wordt steeds groter. Daar hebben we ook op gestuurd, omdat dat ook onze stabiele basis is voor de afspraken die we met telers maken. De groothandelsklanten houden ons scherp, omdat ze als buitenstaander misschien kritischer kijken naar Odin.
Er zijn verschillende dynamieken. Het economische: winkels, magazijn, de productenstroom die door het bedrijf heen gaat. Het rechtsleven: hoe je zaken met elkaar organiseert, dat zie je terug in de coöperatiestructuur. Cultuur: vrij denken, kunst, onderwijs, zaken die bijdragen aan de kwaliteit van leven. Met onze eigen boerderij investeren we bijvoorbeeld in de veredeling van vrij zaadgoed. Hier kunnen telers zelf mee verder veredelen, waardoor ze onafhankelijker worden van de grote veredelingsbedrijven en ze van allerlei groenten hun eigen variëteiten kunnen kweken. Hier worden we niet rijk van, maar het is wel een investering in diversiteit op de akker en bord. Rudolf Steiner, grondlegger van de antroposofie, heeft ook geschreven over landbouw. De principes van de door hem geïnspireerde biodynamische landbouw komen voort uit de antroposofie en gaan nog wat verder dan de biologische landbouw. Odin verkoopt relatief veel biodynamische producten.
We hebben een holistische kijk op de wereld. Naast ecologische verduurzaming, is sociale en economische verduurzaming zeker in deze tijd heel belangrijk.
Uiteindelijk gaat het mij om wat je in de praktijk doet. Je kunt veel boeken lezen, veel theorie tot je nemen, uiteindelijk is het veel belangrijker wat je doet en wat er verschijnt. Hoewel antroposofische principes Odin inspireren en gevormd hebben, zetten we dit niet op de voorgrond.
Onze werkwijze, idealen en organisatievorm onderscheiden ons van andere leveranciers van biologische producten. Aan de voorkant zie je niet altijd het onderscheid, in de basis is het een andere wereld. We hebben een heel andere mindset dan andere leveranciers. Wij noemen onszelf iets donkerder groen. We gaan net wat stappen verder dan andere leveranciers. Maar het is mooi dat er ook partijen zijn die zich richten op de meer ‘lichtgroene consument’.
Vanwege onze idealen leveren we ook iets in. We hoeven niet heel veel geld te verdienen, ook niet als bedrijf. Het moet zeker gezond zijn en we moeten kunnen doorontwikkelen. Het hoeft bij wijze van spreken niet over de plinten te klotsen. Want dan zou er iets niet helemaal goed gaan. Met dat geld zouden we namelijk nog veel meer mooie dingen kunnen ontwikkelen.
Er is in die jaren veel veranderd. Een belangrijke verschuiving is dat er meer biologische producten in de supermarkt verkrijgbaar zijn. Dat is heel mooi, want mijn ambitie is dat zoveel mogelijk mensen biologisch eten. Daar zit ook een andere kant aan. Er is spanning rondom prijsvorming en investering voor de lange termijn.
Een tijdlang was er een ontwikkeling richting internationalere en grootschalige voedselproductie. De laatste jaren – ik denk mede dankzij Corona – is lokaal en dichtbij belangrijker geworden. Vegetarisch, vegan en macrobiotisch eten begint zijn plek veel meer in de maatschappij te vinden vanuit de noodzaak om het hele voedselpatroon te verduurzamen. Minder vlees eten helpt daarbij. Wij zijn wat dat betreft wel eigenwijs. We zijn niet vegan. Een gezonde balans is belangrijk. Als je vlees eet, eet dan goed vlees van dieren die een goed leven hebben gehad. Dieren hebben ook een belangrijke rol in een gezond en duurzaam voedselsysteem.
Ik sta daar dubbel in. Van nature ben ik positief ingesteld, ik zie altijd het glas halfvol. Ik ben niet zo snel somber. Als ik kijk naar hoe zaken zich ontwikkelen en de uitdagingen die op ons afkomen, dan wordt het wel taai. Voedsel is niet eerlijk verdeeld. We zijn niet heel sociaal en zorgen onvoldoende dat het andere mensen in de wereld ook goed gaat. We sluiten de grenzen voor mensen die ook een menswaardig leven nastreven. Het wordt er niet gezelliger op.
Het enige dat je kunt doen is een positieve bijdrage leveren en daarmee anderen inspireren ook kleine of grotere stappen te zetten. Met vereende krachten kunnen we het schip nog wel draaien. Als je niets doet, kun je het jezelf alleen maar kwalijk nemen.
Ik denk dat je er niet te moeilijk over moet doen. ‘Just do it’. De CSRD is voor ons juist een uitdaging. Veel dingen die we doen hebben we niet meetbaar gemaakt. Daar zijn anderen vaak veel beter in. Als je echt wilt dat zaken verduurzamen, dan moet je kijken welke stapjes je kunt zetten. Begin daar vandaag aan. Zo simpel is het leven. Het hoeft niet allemaal meteen groots en meeslepend. Denk aan beginnen met biologisch fruit en zuivel binnen je bedrijf. Ga ergens je eerste stapje zetten en kijk dan wat de volgende wordt. Als je alleen maar naar je stip op de horizon kijkt, kun je heel ontevreden worden. Knip het dan in kleinere stukken op, maak het behapbaar.
Nee. Ik ben sinds mijn 25e actief in en rondom biologische landbouw. In die 25 jaar zie ik één grote vertragingsbeweging. Ik snap best dat verandering moeilijk is, maar als er iets moet veranderen zie je dat mensen heel boos worden. Maak een plan, ontwikkel visie, geef mensen perspectief en help ze op weg om in stappen in de richting van de visie te bewegen. Ik zie veel korte termijn ‘knippen en plakken’. Ik snap wel dat boeren boos zijn. Er moeten veel boeren stoppen, zodat er meer woningen gebouwd kunnen worden en Schiphol in de lucht kan blijven. Dat wordt gepresenteerd onder het mom van verduurzaming van de landbouw. Zeg dan gewoon waar het op staat. De overheid zou mensen op weg moeten helpen naar een fijne samenleving met gezond eten voor iedereen en een goed perspectief. Dat zie ik op dit moment niet. Lobbypartijen met grote economische belangen beïnvloeden in grote mate het politieke speelveld. Die drukken een zware stempel op het geheel. Als je niet een heel krachtige politieke beweging hebt die daar bovenuit weet te stijgen en echt de blik vooruit weet te hebben, dan gebeurt er niet zoveel. De economische belangen houden toch steeds de regie op het geheel.
Ook in dat krachtenveld is het belangrijk om optimistisch te blijven en je niet laten imponeren. In de strijd tussen David en Goliath liep het toch goed af voor David. Veel mensen weten niet wat de impact is van de dagelijkse boodschappen die zij doen. Ik pleit voor structureel meer aandacht in het basisonderwijs voor voeding. Aandacht voor koken en de herkomst van eten. Niet gesponsord door bepaalde partijen, maar belangeloze educatie, die een breder beeld geeft.
Niet in handen van grote spelers die de ‘duurzame markt’ beheersen. Een divers voedsellandschap met allerlei aanbieders. Hierin kan iedereen een keuze maken waar die zich het beste bij voelt. Hier zijn genoeg kansen. In Nederland is genoeg ruimte om te werken aan een duurzaam voedselsysteem. Odin heeft geen ambities om naar het buitenland te gaan. Je kunt in Nederland heel goed eten produceren. Er wonen veel mensen, dus er is een groot afzetgebied. Blik op de toekomst en stappen blijven zetten.