In gesprek | 4 februari 2021 | 2 minuten
De kloof tussen de beloning van commissarissen van staatsdeelnemingen en die van commissarissen van commerciële bedrijven wordt steeds groter.
Demissionair minister Wopke Hoekstra van Financiën wil dat de beloningen van commissarissen ‘een betere reflectie zijn van de bestede tijd en verantwoordelijkheden’. NCD-voorzitter Paul Geraeds vindt de vergoeding allesbehalve heilig. ‘De toezichthouder wordt gemotiveerd door de missie, niet het salaris.’
Paul Geraeds, voorzitter van NCD, gaf in gesprek met BNR aan dat een commissariaat meer is dan een bijbaantje. ‘Toezicht houden is een vak, het is niet een bijbaantje. De kwaliteiten die ervoor nodig zijn verschillen met een CEO of directeur. Een sterkere focus op de lange termijn met meer aandacht voor ethisch-sociale aspecten en maatschappelijke dilemma’s. Het is een baan met groeiende verantwoordelijkheden en een groot afbreukrisico. Zo heb je steeds meer te maken met de complexiteit van de publieke opinie, AVG, digitalisering. We leven in een veranderende wereld. Toezicht is een vak waarvoor betaald mag worden, maar wel in lijn met de rest van de onderneming.’
NCD · NCD-voorzitter Paul Geraeds bij BNR
Er is regelmatig ophef over de beloningen van commissarissen. Bijvoorbeeld Jan-Peter Balkenende is commissaris bij het beursgenoteerde ING en kreeg daar 99.000 euro voor in 2019. Geraeds: ‘Vaak worden de enorme bedragen genoemd, maar dat zijn de uitschieters. Neem bijvoorbeeld een commissaris van een woningbouwvereniging of een scholengemeenschap. Dat is een stevige verantwoordelijkheid, voor veel huurders of leerlingen en grote bedragen, maar de commissaris ontvangt een vergoeding van ongeveer 5000 euro per jaar. De toezichthouder wordt met name gemotiveerd door de onderneming, de missie. Het salaris is secundair. Wat wel opvalt uit het meest recente beloningsonderzoek van toezichthouders door NCD is dat toezicht bij publieke organisaties de helft van het bedrag oplevert dan bij soortgelijke private organisaties. Dat geeft wel te denken.’
Een salarisverhoging voor commissarissen van staatsdeelnemingen is volgens Geraeds niet de oplossing. ‘Ik vraag me af welk probleem Hoekstra zou willen oplossen. De commissarissen van die bedrijven zijn gepokte en gemazelde dames en heren. Velen hebben ook al pro-bono toezichthoudersfuncties, NGO’s of cultuurinstellingen. Ik denk niet dat ze voor hun verantwoordelijkheid weglopen als ze geen salarisverhoging krijgen. Daarnaast moet je niet de kracht van de publieke opinie onderschatten en je moreel kompas raadplegen; iets wat reglementair keurig past, kan nog steeds helemaal niet kloppen.’