Over duurzaamheid en een circulaire economie

In gesprek met Antoine Heideveld

In gesprek    |    21 november 2023    |    10 minuten

Een toekomstbestendige en leefbare wereld: steeds meer organisaties, bestuurders, burgers en toezichthouders zijn hier mee bezig door middel van circulaire businessmodellen en een circulaire economie wat concrete voorbeelden zijn om deze wereld te creëren.

Antoine Heideveld, directeur van het Groene Brein sprak met NCD over duurzame ontwikkeling, het belang van netwerken, samenwerking en verbinding om samen meer duurzame impact te realiseren.

Wat is jouw achtergrond en wat drijft je in je werk?

Antoine is al 30 jaar actief op het gebied van duurzame ontwikkeling. Zijn interesse begon in zijn studententijd. Hij was één van de oprichters van wat nu ‘Studenten voor morgen’ is. “Ik ben in die tijd samen met een aantal mensen begonnen met een netwerk voor duurzaamheid in onderwijs en onderzoek aan universiteiten en hogescholen. Dat heette ‘Duurzaam hoger onderwijs’, daar heb ik ongeveer 10 jaar gewerkt. Ik was zelf docent aan de Universiteit van Amsterdam en gaf les over duurzame ontwikkeling aan studenten van alle faculteiten. Daarna heb ik een tijd bij RVO gewerkt. Sinds 11 jaar ben ik directeur bij Het Groene Brein”

Bezig zijn met de verbinding van mensen die samen willen bijdragen aan duurzaamheid houdt Antoine altijd bezig. Hij vertelt dat duurzaamheid hem gegrepen heeft omdat het een brede kijk biedt om te werken aan een betere wereld. Deze blik beperkt hem niet enkel tot het perspectief van milieu, mensen, sociaal of techniek maar het gaat altijd om positieve waarde creëren op ecologisch, sociaal én economisch vlak. “Je kijkt hierbij niet naar de oplossing voor het ene probleem wat een ander probleem veroorzaakt” aldus Antoine.

“Een bekend voorbeeld: biodiesels uit jaren ‘90/2000. Er was een technische doorbraak. Je kon van mais ethanol maken en daar energie voor mobiliteit van maken. Daarmee gebruik je een gewas dat ook als voeding zou kunnen dienen. Dat levert veel problemen op elders in de wereld. Als je daar systemisch naar kijkt, kun je dat van tevoren zien aan komen. En vervolgens constructieve keuzes maken waarbij je een oplossing kiest die op lange termijn positief uitpakt voor mens, milieu en natuur”.

Het valt Antoine op dat veel mensen met een hart voor duurzaamheid mooie dingen willen doen. Of het gaat om onderwijs, technische innovaties, verdienmodellen, burgerinitiatieven. Overal in Nederland zijn er duizenden en duizenden mensen actief in het vinden van oplossingen om zo een duurzame samenleving te creëren. Volgens Antoine komen we niet snel genoeg vooruit omdat we niet optimaal samenwerken wat ook komt door financiering “we hebben in Nederland wel veel financiering voor projecten maar veel minder voor netwerken en het verbinden van mensen. Daar richt ik mij altijd op”.

Het ontstaan van Het Groene Brein

Het Groene Brein is in 2012 ontstaan vanuit een vraag van veel bedrijven. Bedrijven als Interface en Eneco en veel kleinere bedrijven, uit alle sectoren. Die hadden zich toen verenigd in ‘De Groene Zaak’, 200 bedrijven die in Den Haag lobbyden voor een gelijk speelveld op het gebied van duurzaamheid. Zij hebben onder andere de subsidie op fossiele brandstoffen op de kaart gezet. Ze waren met veel goede innovaties bezig maar waren – naar eigen zeggen – aan het ‘prutsen’. Ze hadden behoefte aan wetenschappelijke kennis.

Een mooi voorbeeld zijn de tapijttegels van Interface. Die zijn gemaakt van afgedankte visnetten die de zee vervuilen in de Filippijnen. Dat vergt zicht op hoe je werkt met de vissers en de bewoners van dorpen, technische kennis is belangrijk en ook het businessmodel en de logistiek. Er is veel kennis met betrekking tot al deze vragen in de wetenschap, maar die is versnipperd. De kennis is over faculteiten verspreid. De vraag ontstond: zouden we niet een netwerk van wetenschappers kunnen creëren die vanuit innovaties uit de praktijk op alle disciplines kunnen meedenken? Dat was er niet in Nederland. Dat past niet goed in de opzet en organisatie van hogescholen, universiteiten en partijen als NWO. Toen is Het Groene Brein opgericht.

Wij hebben een netwerk van 170 wetenschappers van alle Nederlandse universiteiten en hogescholen, vanuit alle disciplines die een belangrijke rol kunnen spelen bij duurzaamheid. Psychologie, filosofie, technische innovatie, biologie, economie.

Wij zorgen voor mooie vragen uit de praktijk, bijvoorbeeld vanuit een burgerinitiatief, gemeente of bedrijf. Zolang de vraag interessant is voor de praktijk en voor de wetenschap en écht een stap is op weg naar duurzame ontwikkeling. Als je bijvoorbeeld ledlampen in je gebouw wilt toepassen dan moet je niet bij ons zijn, dan kun je beter een adviesbureau inhuren, daar is voldoende kennis over beschikbaar.

Enerzijds zijn we heel vraaggericht. Op vlakken waar we vinden dat er steviger moet worden ingezet, proberen we grotere consortia bij elkaar te brengen om samen veranderingen te realiseren en vertalingen naar het beleid te maken. Dan zijn we heel proactief en ook meer actiegericht.

Hoe wordt Het Groene Brein gefinancierd?

Ons streven is impact creëren, we hebben geen winstoogmerk. Wij financieren ons met concrete projecten en programma’s. Tot nu toe komt onze financiering voornamelijk van overheden, bedrijven en fondsen. Dergelijke initiatieven zoals wij (netwerken, samenwerken, verbinden) zouden veel meer gefinancierd moeten worden, omdat je daarmee vaak veel meer bereikt dan een extra project starten.

Projecten zijn tastbaarder, hierover kun je als betalende partij eenvoudig communiceren. Netwerken zijn wat dat betreft wat abstracter en indirecter. Hoe meet je wat er gebeurt door het samenbrengen van mensen? Maar mijn stelling is “Als je veel meer investeert in netwerken en samenwerkt, dan kun je meer bereiken.

Wat zijn volgens jou grote opgaven op het gebied van duurzaamheid en de circulaire economie?

Er is veel technisch mogelijk, maar dit komt vaak onvoldoende op de markt of het wordt niet voldoende opgeschaald. Dan blijft het bij mooie voorbeelden, laten zien dat het kan. Daar zit een opgave, we weten het onvoldoende stevig neer te zetten qua businessmodellen, financiering en lef om bepaalde zaken te verplichten. We zijn vaak als Nederland koploper in de wereld als er iets nieuws komt. We pakken echter niet goed door, het blijft vaak steken bij mooie voorbeelden. We kunnen veel harder vooruit. Dat heeft ook met financiering en beleid te maken en met het feit dat er geen gelijk speelveld is.

Het is een complexe opgave. Er wordt vaak alleen naar de overheid gekeken, maar ik vind dat niet terecht. De overheid doet echt wel haar best en doet goede dingen. Maar door de complexiteit schiet het nog onvoldoende op. Klein voorbeeld: Je wilt een fabriek bouwen met circulaire grondstoffen. Financiers vragen of dat mag van de wet. Dat is niet heel duidelijk. Dat vinden investeerders een risico. Die interactie tussen risico, financiering en overheidsbeleid maakt het voor partijen lastig om financiering te vinden.

Het Groene Brein heeft ook een studie gedaan naar overheidsbeleid op het gebied van circulaire economie. De overheid doet veel, programma’s, maatregelen ter ondersteuning van circulaire economie. Ze probeert vooral goede voorbeelden verder te helpen. Dat is goed. Het is echter ook belangrijk om aan te sturen op een paradigmaverandering. Dat gebeurt te weinig. Denk aan het verplicht stellen van reparatie of fiscale voordelen bij reparatie. Stringentere maatregelen blijven achter. Daar is het nu wel tijd voor.

Voorbeeld uit de bouw: virgin materialen in de bouw zijn goedkoper dan secundaire grondstoffen. Onder andere omdat het meer werk kost, arbeidsloon duur is. De prijs van virgin materialen reflecteert niet de werkelijke kosten, denk aan vervuiling. Voor een gelijk speelveld, is bijvoorbeeld een echte prijs belangrijk. Hier moeten we stappen in gaan zetten. We zijn daar als Nederland erg terughoudend in. Circulaire producten lijken duurder, maar als je de echte prijs berekent, zijn ze niet duurder.

Gelijk speelveld en grotere impact

Circulaire economie heeft een heel ondernemend karakter. Je kunt geld verdienen en goede dingen doen. Koplopers zijn goed bezig, denk aan Auping. Als een grotere groep circulair wil ondernemen, dan moet het voor deze groep een interessant business model opleveren. Daarvoor heb je een gelijk speelveld nodig. Daar ligt ook een taak voor wetgeving. In Nederland zijn we best risicomijdend. Er zijn interessante innovaties, denk aan van oud textiel nieuw textiel maken. Als je hiervoor een fabriek wilt neerzetten, kan het in Nederland jaren duren. In onder andere Turkije gaat dat heel anders, daar is een andere cultuur qua financiering. In Nederland zijn we afwachtend en risicomijdend op het gebied van financiering.

Voorbeelden van circulaire economie

2 interessante voorbeelden:

Meubelreparatie.
Veel meubels zijn goed te repareren. Helaas worden nog te veel meubels verbrand na gebruik. Er zijn al partijen die 2e hands meubels verkopen en repareren (Kringloopwinkel, Marktplaats, Repair Cafe). Dat gaat echter niet verder dan een beperkte groep. Dit zou veel groter kunnen, door grotere partijen zoals Karwei en IKEA te betrekken. Daar hebben we een coalitie van gemaakt, de Reuse Alliance (www.reusealliance.nl). In mainstream retail kunnen gerepareerde en 2e hands meubels in de winkel komen. Daar is veel bereidheid toe, onder andere bij IKEA. Dat is best een uitdaging. Denk aan de logistiek en kwaliteitsbewaking. In Nederland is er momenteel geen opleiding tot meubelreparateur. Volgens het onderwijs en meubelmakers is er geen vraag naar reparaties. Volgens meubelverkopers is er geen aanbod van reparateurs. Dit is het bekende kip-ei verhaal. In de Reuse Alliance brengen we al deze partijen bij elkaar. Onderwijs, retailers, kringloopwinkels, repair cafes, marktplaats en overheid. We zijn bezig met pilots bij onder andere IKEA en Marktplaats, VME en meer. Al deze partijen willen graag en het lijkt groter te gaan worden. Op den duur willen we graag meer 2e hands meubels op reguliere meubelboulevards zien. We hopen dat een groter percentage meubels ook repareerbaar ontworpen en geproduceerd gaat worden.

Textiel.
Zeeman en Het Goed (kringloopwinkel) zijn bezig met een pilot. Bij Zeeman kunnen klanten oude kleding inleveren. Omdat in een winkel wordt ingeleverd, blijkt dat de kwaliteit van ingeleverde kleding hoger is. Zeeman brengt het naar Het Goed, waar het gesorteerd wordt. Goede kleding gaat terug naar Zeeman, die wordt in zes winkels verkocht als tweedehands kleding. Klanten blijken graag tweedehands kleding te kopen. Hier stelt een retailer een ander voorbeeld. Uiteindelijk kan dit op grotere schaal gaan gebeuren. In de textielbranche is er een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid van kracht. Dat betekent dat steeds meer kleding ingezameld en hergebruikt moet gaan worden. Als het goed is komt hierbij een innovatiefonds om te stimuleren dat in Nederland meer tweedehandskleding op de markt komt.

Welke adviezen zou je geven aan bestuurders en toezichthouders die meer werk willen maken van circulaire economie?

  1. Stap over de grenzen van je eigen organisatie heen. Bijna altijd is samenwerking in de keten nodig voor circulaire economie. Ook in hele nieuwe ketens.

  2. Heb lef als bedrijf. Kijk vanuit een lange termijnvisie en ga vooral doen in de praktijk. Er zijn al mooie voorbeelden van bedrijven die dat doen. Dat zijn vaak familiebedrijven. Dat kunnen uiteraard grotere bedrijven zijn. Daar is bestuurlijk lef voor nodig. Als je een pilot doet, werk dan vanuit een visie. Hoe ga je opschalen als een pilot succesvol is?

  3. Zet circulaire economie en duurzaamheid breed in de organisatie neer. De verantwoordelijkheid enkel bij CSR-professionals leggen is niet voldoende. Een voorbeeld: Vanaf 1992 neemt Interface (fabrikant van tapijttegels) alle medewerkers grondig mee in hun duurzaamheidsbeleid. Als je op de werkvloer een innovatie maakt om de tapijttegels duurzamer te maken, krijg je daar een beloning voor. Als je een goed idee hebt, wordt het uitgevoerd.

Elke kennisvraag die er is, daar is veel kennis voor beschikbaar. Daarvoor moet je naar buiten durven stappen. Je kunt altijd Het Groene Brein contacteren voor hulp. Kijk ook in de buurt van je bedrijf. Daar is altijd wel een hogeschool, universiteit, ROC of andere kennispartij. Er is echt veel kennis. Werk ook op het gebied van kennis samen. Kennis zou niet de bottleneck moeten zijn.

Als ondernemers verder willen op het gebied van circulaire economie en duurzaamheid, dan kunnen ze terecht bij het Versnellingshuis (https://versnellingshuisce.nl/). Daar proberen we ondernemers te helpen in circulaire economie, zowel individueel als in ketens, onder andere met Moonshots projecten en subsidies voor circulaire ketenprojecten.

Wil je weten hoe jij werk kunt maken van circulaire economie? Kijk dan op de website van het Groene Brein.

Bijdrage door
Lisa Saathof - Marketing & Communicatie

Gerelateerde artikelen

Bekijk alles
No image